IN DEZE SECTIE

Gerelateerde artikelen
Er zijn geen gerelateerde artikelen

Dementie treft vooral de oudere generatie en wordt veroorzaakt door verschillende ziekten die het geheugen en de hersenfunctie beïnvloeden. Lees meer over de belangrijkste vormen van dementie, de gangbare symptomen en wat je kunt doen om dementie te voorkomen. 

Wat is dementie?

Dementie is een brede term waarmee veel verschillende ziekten worden aangeduid die de hersenen aantasten, waardoor de cognitieve functie verder achteruitgaat dan wat bij gewoon ouder worden als normaal wordt beschouwd. Het woord dementie verwijst naar een reeks gemeenschappelijke symptomen, waaronder geheugenverlies en moeilijkheden met andere denkvermogens, zoals taal, probleemoplossing en besluitvorming, maar de symptomen kunnen sterk verschillen naargelang de verschillende vormen van dementie. Soms hebben mensen met dementie ook last van gemoeds- en gedragsveranderingen.

Hoewel dementie ook jongere mensen kan treffen, treft het vooral ouderen en is het een van de belangrijkste wereldwijde oorzaken van invaliditeit en afhankelijkheid onder de oudere generatie. Het maakt echter geen normaal onderdeel van het ouder worden uit en het kan ernstige gevolgen hebben voor de levensstijl van de getroffen personen, hun familie en mantelzorgers.

Wat zijn de belangrijkste soorten dementie?

Er zijn veel verschillende soorten dementie. Dit zijn enkele van de meest voorkomende:

  • Alzheimer: De meest voorkomende vorm van dementie, die naar schatting 60-70% van de gevallen1 bedraagt en meestal 65-plussers treft.
  • Vasculaire dementie: Dit is de tweede meest voorkomende vorm van dementie in de leeftijdsgroep van 65-plussers.
  • Frontotemporale dementie: Dit wordt veroorzaakt door het afsterven van zenuwcellen en -banen in de frontale en temporale hersenkwabben, en wordt vaker vastgesteld bij mensen jonger dan 65 jaar.
  • Gemengde dementie: Als meer dan één soort dementie tegelijk optreedt, wordt dit gemengde dementie genoemd. Het gaat meestal om de ziekte van Alzheimer en vasculaire dementie en komt vaker voor bij mensen ouder dan 75 jaar.
  • Lewy body dementie: Een progressieve aandoening die het denk- en bewegingsvermogen aantast. Ongeveer 10-15% van de mensen met dementie lijdt hieraan2.
  • Parkinson-dementie: Als het begin van de dementie een jaar of langer ontstaat na het begin van de motorische symptomen die aan de ziekte van Parkinson worden gelinkt, spreekt men van Parkinson-dementie. Als de symptomen van dementie vóór of tegelijk met de symptomen van Parkinson ontstaan, wordt het Lewy body dementie genoemd3.
  • Overige: Jongdementie, ook bekend als ‘dementie op jonge leeftijd’ of ‘dementie op arbeidsleeftijd’, verwijst naar dementie die wordt vastgesteld bij personen jonger dan 65 jaar.

Hoeveel mensen hebben dementie?

De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) meldt dat wereldwijd ongeveer 50 miljoen mensen aan dementie lijden, met bijna 10 miljoen nieuwe gevallen per jaar. In Europa is momenteel bij ongeveer 10 miljoen mensen dementie vastgesteld en naar verwachting zal dit aantal tegen 2030 zijn verdubbeld4.

Symptomen

De specifieke symptomen die mensen met dementie ervaren, hangen af van de ziekte die de dementie veroorzaakt en de delen van de hersenen die zijn aangetast.

Wat zijn de symptomen van dementie?

Geheugenverlies is een van de meest voorkomende – en meest bekende – symptomen van dementie, maar er zijn nog veel meer tekenen waarop je moet letten.

Veel voorkomende symptomen zijn:

  • Geheugenverlies – bijvoorbeeld herhaaldelijk dezelfde vraag stellen of vergeten waar dingen liggen
  • Taalproblemen – zoals het vergeten van eenvoudige woorden tijdens een gesprek
  • Oriëntatieproblemen – dit kan ertoe leiden dat je onderweg of thuis verdwaalt
  • Moeilijkheden met beslissingen nemen
  • Dagelijkse taken niet kunnen uitvoeren, zoals koken
  • Persoonlijkheidsveranderingen – bijvoorbeeld gemoedsschommelingen, paranoia of depressie.

Wat zijn de stadia van dementie?

Als iemand aanhoudende geheugenproblemen heeft die erger worden geacht dan op die leeftijd kan worden verwacht, maar nog steeds in staat is om dagelijkse activiteiten te blijven uitvoeren, wordt dit een milde cognitieve stoornis (MCI) genoemd. Hoewel mensen met MCI vaak Alzheimer of een andere vorm van dementie ontwikkelen, geldt dit niet voor iedereen met MCI. Dit stadium wordt ook wel de prodromale fase genoemd.

Vervolgens kan het begin van dementie ruwweg worden onderverdeeld in drie fasen: vroeg, midden en laat.

1. Vroege fase

Veel vormen van dementie ontstaan geleidelijk, dus de eerste tekenen van dementie zijn vaak vrij subtiel en worden geleidelijk aan erger na verloop van tijd. In het begin kunnen de symptomen bestaan uit vergeetachtigheid en de tijd vergeten, hoewel dit vaak over het hoofd wordt gezien of wordt afgedaan als normale ouderdomsverschijnselen.

2. Middenfase

In de middenfase worden de symptomen merkbaarder – bijvoorbeeld het vergeten van namen van mensen of thuis de weg niet meer weten. Alledaagse taken, zoals zich aankleden of de lunch maken, kunnen te veel worden, en gedragsveranderingen zoals ronddwalen zonder reden of paranoia kunnen ook vaker voorkomen.

3. Late fase

Het late stadium van dementie is acuter, en leidt er vaak toe dat iemand zeer afhankelijk en inactief wordt. Ze herkennen hun dierbaren misschien niet, hebben geen besef van tijd of plaats en hebben moeite met lopen en communiceren. In deze fase hebben mensen met dementie meestal fulltime zorg nodig. Voor sommigen kan het gedrag zo sterk veranderen dat hun persoonlijkheid totaal anders lijkt en dit kan voor familie en vrienden een van de moeilijkste aspecten zijn om zich aan te passen.

Oorzaken, risicofactoren en levensverwachting

Verschillende ziekten kunnen dementie veroorzaken. Veel daarvan houden verband met een abnormale opbouw van eiwitten in de hersenen. Deze eiwitten kunnen ervoor zorgen dat zenuwcellen minder goed werken, waardoor verschillende delen van de hersenen krimpen.

Wat veroorzaakt dementie?

Elke dementieziekte wordt op een unieke manier veroorzaakt:

  • Alzheimer: De ziekte van Alzheimer wordt vermoedelijk veroorzaakt door een opeenhoping van eiwitten in de hersenen die abnormale structuren vormen die ‘opeenhopingen’ en ‘kluwen’ worden genoemd. Wetenschappers weten niet precies waardoor het proces begint, maar naarmate de ziekte vordert, gaan zenuwcellen in de hersenen verloren, waardoor de signalen tussen de hersencellen worden beïnvloed.
  • Vasculaire dementie: Dit is een term die een groep aandoeningen omvat die worden veroorzaakt door problemen met de bloedcirculatie naar de hersenen, waarbij kleine bloedklonters verhinderen dat zuurstof het hersenweefsel bereikt.
  • Frontotemporale dementie: Dit is een andere overkoepelende term die verwijst naar een groep aandoeningen. Hier wordt het veroorzaakt door dode zenuwcellen en banen in de frontale en temporale hersenkwabben. Er worden abnormale eiwitten gevormd en deze verstoren de manier waarop hersencellen met elkaar communiceren.
  • Lewy body dementie: Lewy bodies zijn abnormale eiwitklompjes die zich verzamelen in de delen van de hersenen die te maken hebben met denken, beweging, alertheid en visueel bewustzijn.
  • Parkinson-dementie: de symptomen van Parkinson ontstaan wanneer dopamine producerende zenuwcellen in de hersenen uitgeput raken en afsterven. Onderzoekers denken dat het afsterven van de zenuwcellen verband houdt met een combinatie van leeftijd, genetische en omgevingsfactoren, zoals blootstelling aan bepaalde chemicaliën.
  • Overige: Dementie bij mensen jonger dan 65 jaar (bekend als jongdementie) kan worden veroorzaakt door verschillende ziekten. Jongere mensen hebben meer kans om zeldzamere vormen van dementie te krijgen en ook meer kans om dementie te erven dan mensen in oudere leeftijdsgroepen (hoewel de kans om dementie te erven zeer klein is).

Is dementie erfelijk?

Veel mensen maken zich zorgen over dement worden, vooral als een familielid aan de aandoening heeft geleden. In de meeste gevallen wordt dementie echter niet rechtstreeks veroorzaakt door genen die van de ouders worden geërfd.

Bij sommige vormen van de ziekte van Alzheimer en frontotemporale dementie kan een defect gen dat in de familie kan worden doorgegeven dementie veroorzaken, maar als je een ouder familielid met dementie hebt, betekent dat niet noodzakelijk dat je de aandoening op latere leeftijd ook zult krijgen, en veel mensen met dementie hebben geen familiale voorgeschiedenis van de aandoening.

Wie krijgt dementie?

De volgende risicofactoren kunnen een rol spelen bij wie dementie kan krijgen:

  • Leeftijd: Dit is de grootste risicofactor voor het ontwikkelen van de meeste soorten dementie – vooral voor mensen van eind 70 en begin 80 jaar.

  • Geslacht: Uit een rapport van 2020 van Alzheimer Europe5 blijkt dat vrouwen buitenproportioneel door dementie worden getroffen in vergelijking met mannen. Daaruit bleek dat in Europa 6.650.228 vrouwen met dementie leven – meer dan het dubbele van het aantal mannen, dat 3.130.449 bedroeg.

  • Familie: Zoals hierboven uitgelegd, kan de familiale voorgeschiedenis in sommige gevallen het risico op dementie vergroten.

  • Roken en alcohol: Roken en meer dan 21 glazen alcohol2 per week drinken verhogen beide het risico op dementie.

  • Diabetes: Diabetes type 2 is een risicofactor voor zowel de ziekte van Alzheimer als vasculaire dementie7.

Hoelang kan je leven met dementie?

Dementie kan tot nu toe niet worden genezen, dus voor degenen die de diagnose dementie krijgen, is het een levenslange aandoening. Wanneer de diagnose echter vroeg wordt gesteld, is de kans groter dat de symptomen kunnen worden verminderd door de juiste behandeling en ondersteuning te vinden dan wanneer de diagnose later wordt gesteld.

In verschillende onderzoeken is nagegaan hoe dementie de levensverwachting beïnvloedt, maar het is een ingewikkeld onderwerp omdat de diagnose ‘dementie’ meestal wordt gesteld op latere leeftijd, een levensfase waarin ook andere aandoeningen de levensverwachting kunnen beïnvloeden.

Hoelang iemand met dementie nog te leven heeft, hangt af van de leeftijd waarop de diagnose wordt gesteld en of de diagnose vroeg in het verloop van de aandoening is gesteld of later. Uit in het British Medical Journal gepubliceerd onderzoek blijkt dat mensen bij wie tussen de 60 en 69 jaar dementie wordt vastgesteld, 6,7 jaar leven en dat dit cijfer daalt tot 1,9 jaar voor mensen bij wie de diagnose op 90-jarige leeftijd of ouder wordt gesteld8.

Diagnose

Het kan lang duren voordat de diagnose ‘dementie’ wordt gesteld. – de arts zal een aantal onderzoeken uitvoeren en deze moeten mogelijk door specialisten worden opgevolgd.

Hoe wordt de diagnose van dementie gesteld?

Als je je zorgen maakt over je eigen geheugen of hersenfunctie, of dat van iemand die je kent, is de eerste stap een gesprek met je huisarts of zorgprofessional.

Zij beginnen met vragen te stellen over de veranderingen in je geheugen die je hebt opgemerkt, en over eventuele andere problemen die je in het dagelijkse leven ondervindt. Ze kunnen ook specifieke vragenlijsten gebruiken om je geheugen, taal en oriëntatievermogen te evalueren. Als je een vriend of familielid kunt meenemen, kan het voor de arts nuttig zijn om met hen te praten over wat zij hebben opgemerkt.

Testen om de diagnose ‘dementie’ te stellen

Er is geen vaste test om uit te zoeken of je dementie hebt – in plaats daarvan zal de arts een aantal eerste evaluaties uitvoeren en je zo nodig doorverwijzen naar een specialist voor verder onderzoek. Dit kan een neuroloog zijn (gespecialiseerd in de hersenen en het zenuwstelsel), een geriater (gespecialiseerd in ouderenzorg), een psychiater of een andere specialist in mentale gezondheid.

Testen voor de diagnose van dementie kunnen de volgende zijn:

  • Bloedtesten
  • Lichamelijk onderzoek
  • Testen van mentale vaardigheden
  • Hersenscans zoals een CT-scan of een MRI-scan

Vaak worden geheugenproblemen veroorzaakt door andere factoren, zoals een depressie, een infectie of een langzaam werkende schildklier. Met deze testen kunnen artsen dit eerst uitsluiten.

Behandeling en medicatie

Er zijn veel verschillende behandelingsopties voor mensen met dementie, en deze moeten worden afgestemd op het individu, om overeen te komen met het soort dementie dat hij of zij heeft, en op zijn of haar specifieke behoeften.

Hoe wordt dementie behandeld?

Er is een scala aan medicatie beschikbaar, evenals behandelmethoden zonder medicatie, zoals therapieën, activiteiten en ondersteuning; vaak is een combinatie hiervan de meest effectieve aanpak.

Medicatie

Er bestaat geen specifieke medicatie om dementie te genezen, maar sommige behandelingen kunnen helpen om bepaalde symptomen te verminderen. Deze omvatten:

  • Cholinesterase-remmers: Deze werken door de afbraak van een chemische stof in de hersenen, acetylcholine genaamd, te vertragen, die betrokken is bij de werking van het geheugen en de aandacht.
  • NMDA-receptor antagonist: Dit is een klasse van geneesmiddelen die werken door een overmatige hoeveelheid van een chemische stof, namelijk glutamaat, in de hersenen te blokkeren.
  • Antidepressiva: Veel mensen met dementie hebben last van een sombere stemming en prikkelbaarheid, en antidepressiva kunnen daarbij helpen.
  • Anxiolytica: Deze kunnen worden voorgeschreven om angst of rusteloosheid te verlichten.
  • Antipsychotica: Deze kunnen helpen om ongewenste gevoelens en gedragingen, zoals agressie, onrust, waanideeën of hallucinaties, onder controle te krijgen.

Therapie en interventie

In de midden- tot latere fasen van dementie worden vaak bepaalde therapieën toegepast die gericht zijn op het geheugen en het denkvermogen en die een positieve mentale stimulans kunnen bieden. Therapieën kunnen bestaan uit:

  • Herinneringstherapie: Hierbij wordt één op één of in een groep gesproken over herinneringen uit iemands verleden. Vaak worden herinneringen gestimuleerd met muziek, foto's of persoonlijke voorwerpen.
  • Cognitieve stimulatietherapie (CST): Dit is vooral nuttig in de vroegere fasen van dementie en omvat groepsactiviteiten die de geest stimuleren, zoals koken, zingen of het bespreken van gebeurtenissen in de wereld.
Begeleiding en ondersteuning kunnen uiterst heilzaam zijn, vooral wanneer iemand de diagnose dementie heeft verwerkt en de veranderingen in zijn of haar leven leert aanvaarden. Sommige mensen hebben baat bij één-op-één begeleiding, terwijl anderen liever in een steungroep over hun ervaringen vertellen.

Het is belangrijk dat mantelzorgers ook hulp en ondersteuning zoeken voor hun eigen behoeften. Voor hen zijn vergelijkbare groepen beschikbaar. Zorgen voor iemand met dementie kan vermoeiend en stressvol zijn, en een geliefde zien veranderen kan ook verontrustend zijn.

Voeding

Uit onderzoek blijkt dat gezonde veranderingen in de voeding op middelbare leeftijd1, zoals het aanpassen van de kwaliteit van vetten, het eten van meer groenten en het beperken van zout en suiker, geassocieerd worden met een lager risico op dementie op latere leeftijd.

Mensen met dementie moeten ook worden aangemoedigd om goed te eten - een gezonde voeding heeft niet alleen een positief effect op de fysieke gezondheid, maar kan ook de gezondheid van de hersenen beïnvloeden. Probeer evenwichtig te eten, zoals veel groenten (vooral bladgroenten), volle granen, vis, noten en bessen, en gevogelte.

Als je voor iemand met dementie zorgt, kan het moeilijk zijn ze aan te moedigen om evenwichtig te eten. Naarmate het mentale vermogen verslechtert, kunnen ze vergeten te eten of te drinken, hebben ze moeite met het bereiden van voedsel en wordt de fysieke handeling van het eten moeilijker.

Smaken en eetlust kunnen ook drastisch veranderen. Het is belangrijk om het eten aangenaam te houden, dus houd rekening met het voedsel dat zij lekker vinden en probeer een evenwicht te vinden met gezonde keuzes om ervoor te zorgen dat aan hun voedingsbehoeften wordt voldaan.

Lichaamsbeweging

Beweging is niet alleen een belangrijke factor om het ontstaan van dementie te helpen voorkomen, het is ook een cruciaal onderdeel van de behandeling en zorg. Mensen met dementie hebben meer fysieke gezondheidsproblemen dan mensen van dezelfde leeftijd zonder dementie, waardoor actief blijven heel belangrijk is.

Afhankelijk van de fase van de dementie kunnen verschillende soorten lichaamsbeweging geschikt zijn. In de begin- en middenfasen van dementie blijven veel mensen lichamelijk even fit als voorheen en kunnen ze genieten van tuinieren, dansen, wandelen en diverse sportactiviteiten. In de latere fasen kan dit echter sterk veranderen. Aangepaste zittende oefeningen en enkele eenvoudige oefeningen ter ondersteuning van het evenwicht kunnen goed voor ze zijn.

Preventie

Onderzoek heeft aangetoond dat gezonde levensstijlkeuzes zoals gezonde voeding, lichaamsbeweging, cognitieve stimulatie, geringe alcoholconsumptie en niet roken het risico op Alzheimer-dementie kunnen verminderen10.

Uit het onderzoek bleek ook dat eenvoudige aanpassingen van iemands levensstijl het risico op dementie kunnen verminderen, en dat een combinatie van verschillende levensstijlfactoren de meest effectieve preventiemethode zou kunnen zijn. Wanneer bijvoorbeeld vier of vijf levensstijlfactoren worden gecombineerd, kan dit het risico op Alzheimer met 60% verminderen in vergelijking met het aannemen van geen of slechts één factor.

Een rapport uit 2020 over preventie, interventie en zorg bij dementie in opdracht van de Lancet(6) kwam tot soortgelijke conclusies. In het rapport worden 12 ‘aanpasbare risicofactoren’ vermeld die verantwoordelijk zijn voor ongeveer 40% van de wereldwijde dementie en die in theorie voorkomen of vertraagd kunnen worden. Het rapport benadrukt het belang van preventie en beklemtoont dat het nooit te vroeg – of te laat – is voor mensen om preventieve maatregelen te nemen in verband met deze 12 risicofactoren: minder voorlichting, hoge bloeddruk, slechthorendheid, roken, overgewicht, depressie, lichamelijke inactiviteit, diabetes, weinig sociale contacten, overmatig alcoholgebruik, traumatisch hersenletsel en luchtvervuiling.

Enkele van de belangrijkste preventieve maatregelen die werden aanbevolen voor individuen, waren onder meer:

  • Cognitief, fysiek en sociaal actief blijven op middelbare en late leeftijd
  • Hoortoestellen gebruiken om het risico op dementie door gehoorverlies te verminderen
  • Regelmatige lichaamsbeweging op middelbare leeftijd en mogelijk op latere leeftijd om het risico op obesitas, diabetes en hart- en vaatziekten te verminderen.
  • Beperking van de blootstelling aan luchtvervuiling en passief roken
  • Beperking van alcoholgebruik
  • Roken vermijden of ermee stoppen

Wetenschappelijke onderzoeken

Er wordt voortdurend gezocht naar een remedie voor dementie en er wordt veel onderzoek gedaan naar nieuwe medicatie.

Naast de race om een nieuwe behandeling te vinden, begrijpt men dementie beter en is het bekender bij het grote publiek. Dit omvat de ontdekking van een nieuw type dementie, genaamd “LATE”11, en de ontwikkeling van een eenvoudige bloedtest waarmee de ziekte van Alzheimer voor 94% nauwkeurig12 kan worden opgespoord, lang voordat hersenscans dat kunnen.

Bronnen waarnaar wordt verwezen

  1. World Health Organization. Dementia. Published September 2020. Accessed January 2021. https://www.who.int/news-room/fact-sheets/detail/dementia
  2. Dementia UK. Dementia with lewy bodies. Accessed February 2021. https://www.dementiauk.org/understanding-dementia/types-and-symptoms/dementia-with-lewy-bodies/
  3. National Parkinson Foundation. Parkinson’s dementia. Accessed February 2021. https://www.parkinson.org/sites/default/files/PD%20Dementia.pdf

  4. World Health Organization. Areas of work: dementia. Accessed January 2021. https://www.euro.who.int/en/health-topics/noncommunicable-diseases/mental-health/areas-of-work/dementia

  5. Georges J, Miller O, Bintener C. Dementia in Europe Yearbook 2019: estimating the prevalence of dementia in Europe. Luxembourg: Alzheimer Europe; 2020. doi:10.13140/RG.2.2.16880.81923
  6. Livingston G, Huntley J, Sommerlad A et al. Dementia prevention, intervention, and care:   2020 report of the Lancet Commission. Lancet. 2020;396(10248):413-446. doi:10.1016/S0140-6736(20)30367-6
  7. Cholerton B, Baker LD, Montine TJ, Craft S. Type 2 diabetes, cognition, and dementia in older adults: toward a precision health approach. Diabetes Spectr. 2016;29(4):210-219. doi:10.2337/ds16-0041
  8.  Rait G, Walters K, Bottomley C, Petersen I, Iliffe S, Nazareth I. Survival of people with clinical diagnosis of dementia in primary care: cohort study. BMJ. 2010;341:c3584. doi:10.1136/bmj.c3584
  9. Sindi S, Kåreholt I, Eskelinen M et al. Healthy dietary changes in midlife are associated with reduced dementia risk later in life. Nutrients. 2018;10(11):1649. doi:10.3390/nu10111649
  10. Dhana K, Evans DA, Rajan KB, Bennett DA, Morris MC. Healthy lifestyle and the risk of Alzheimer dementia: findings from 2 longitudinal studies. Neurology. 2020;95(4):e374-e383. doi:10.1212/wnl.0000000000009816
  11. Nelson P, Dickson T, Trojanowski JQ et al. Limbic-predominant age-related TDP-43 encephalopathy (LATE): consensus working group report. Brain. 2019;142(6):1503-1527. doi:10.1093/brain/awz099
  12. Schindler SE, Bollinger JG, Ovod V et al. High-precision plasma β-amyloid 42/40 predicts current and future brain amyloidosis. Neurology. 2019;93(17):e1647-e1659. doi:10.1212/WNL.0000000000008081
U bent misschien geïnteresseerd in...
Er zijn geen gerelateerde artikelen

Welkom terug

Om toegang te krijgen tot deze informatie moet u inloggen met uw gebruikersnaam.

Geen account? Registreren